hoogstamboomgaard


De vlaamse gaai

(Garrulus glandarius)


vlaamse gaai




In de volksmond kreeg deze vogel verschillende namen, zoals onder meer: Rotzak, roethanne, roeter, hannik, hannewuite, wuiter, blauwe kraai, Spaanse ekster, hannebroek, weidink, kulaard, meerkol, marken, meerkolver ... 

Kenmerken: Het is een grijsachtig-rode vogel (34 cm) met een witte stuit en donkere staart. De bovenkop is grijs met bruinzwarte strepen en een oprichtbare kuif Blauw en zwartgestreepte vleugels met een witte vleugelvlek. Donkere, dikke snavel met vanaf de snavelwortel een zwarte baardvlek. In de vlucht vallen de vleugels met witte spiegels en de witte stuit tegen de donkere staart op. Een rauw en hees 'schraak' is in elk seizoen te boren; de mannetjes en vrouwtjes zijn gelijk. 

Habitat: De Vlaamse Gaai is een schuwe bewoner van bossen, die men vaker hoort dan ziet. Indringers in het bos worden verwelkomd met een schril, kijvend 'skraak-skraak'. 
Hippend over de grond zoekt bij naar insecten, zaden en eikels. Soms ziet men hoe hij zich met opvallende, rukkende slagen van zijn afgeronde vleugels van boomgaard naar boomgaard rept. 
Voor hun bestaan zijn Vlaamse Gaaien sterk op bomen - met name eiken - aangewezen. Als wintervoedsel slaan ze eikels, beukennootjes, vruchten en bessen op, maar ze eten ook kleine zoogdieren, insecten, slakken, wormen, spinnen en eieren ofjongen van andere kleine vogels. 

Voortplanting In het voorjaar houden deze vogels soms ceremoniële baltsbijeenkornsten, waarbij ze elkaar in groepen met langzame vleugelslag en veel geroep steeds sneller achtervolgen. Het eindigt in een wilde jacht tussen de boomtakken, waarbij het mannetje zijn lichaam zijwaarts naar het wijfje keert en zijn kuif en lichaamsveren uitzet. Hij heeft een betrekkelijk klein, slordig takkennest dat goed verborgen is in de bomen en struiken. Meestal worden 5-7 eieren gelegd, die na ongeveer 14 dagen uitkomen. Beide ouders verzorgen de jongen die na ongeveer 3 weken het nest verlaten. 

Voorkomen: Hij is overwegend een standvogel. De Noord-Europese vogels overwinteren in Midden-Europa. 



Terug